Welke soorten ondervloeren voor visgraat parket?

Een goede ondervloer is de basis van de nieuwe parketvloer. Als de kwaliteit van de vloer slechte is, kan de visgraatvloer niet mooi worden. Om de ondervloer te kunnen beoordelen, moet je weten welke soorten ondervloeren er zijn. De verschillende soorten ondervloeren hebben namelijk verschillende eigenschappen.

Ondervloeren

Een ondervloer is de vloer die je aantreft voor je begint met het leggen van parket. De ondervloer is de dragen of houder van de vloer die je gaat leggen. Het is de basis voor het leggen van parket. de ondervloer is van invloed op de kwaliteit van de vloer die je legt. Is de ondervloer vochtig, dan trekt de parketvloer gauw krom. is de ondervloer beschadigd, dan komt de parketvloer niet vlak te liggen.

Kruipruimte

Om de ondervloer te beschermen tegen optrekken vocht, is er vaak een kruipruimte aanwezig. De kruipruimte is een loze ruimte onder de ondervloer.

Om de ondervloer tegen vocht te beschermen, moet er voldoende ventilatie zijn in een kruipruimte. Daarom worden er ventilatieopeningen in tegenover elkaar liggende buitenmuren gemaakt. voor een goede ventilatie is voor 1 m2 vloer oppervlakte een opening van 400 mm2 vereist. om optrekkend vocht tegen te gaan, mag het grondwaterpeil niet hoger zijn dan 20 cm onder de bovenzijde van de bodemaansluiting.

De toegang tot de kruipruimte wordt afgesloten met een luik, door het luik op te tillen, kun je controleren of de kruipruimte droog is. Bij veel spinnen en spinrag zal de kruipruimte vrij droog zijn. waar het vochtig is, zitten geen spinnen. Tegenwoordig worden de ondervloeren soms aan de onderkant geïsoleerd. ook dit kun je zien als je het kruipluik optilt.

de meeste kruipluiken bevinden zich voor de voordeur. De eerste 1 a 1.5  meter van de vloer kun je daarom beter met een mat bedekken dan met parket. Hierdoor kun je gemakkelijke in de kruipruimte. Ook is de slijtage van de vloer minder, omdat het meeste vuil op de mat komt. soms zit het luik midden in een ruimte. Het beste zou zijn om het luit te verplaatsten naar bijvoorbeeld de hal of de keuken. Helaas is dat meestal net mogelijk. Je kunt het dan verplaatsen in de hoek van de kamer waar niet zoveel gelopen word.

Betonnen ondervloer

In het geval van een betonvloer is het belangrijk om te weten hoe deze op het zand is aangebracht. Vaak is dit van binnenuit te zien. Als het goed is, is er op het zand eerst een vochtscherm aangebracht. Bij de muren moet het vochtscherm een opstaande rand hebben. Daar bovenop moet een schuimlaag zijn aangebracht, ook met opstaande randen. Beide lagen moeten de vloer beschermen tegen optrekkend vocht en tegen vocht dat via de wanden in de vloer kan komen. Op de schuimlaag kan de betonlaag worden aangebracht en daarop een zandcement dekvloer. Van binnenuit kun je de opstaande schuimrand en de opstaande randen van het vochtscherm zien (ook nadat de zandcement dekvloer is aangebracht). Als de vloer zo is opgebouwd, kun je er direct de visgraat vloer op leggen. Het is verstandig om een extra vochtscherm aan te brengen. Als de vloer geen vochtscherm en geen schuimlaag heeft, dan kun je er geen massief parket op leggen. Lamelparket en laminaat kun je er wel op leggen, want daarbij kun je zelf een vochtscherm aanbrengen.

Houten ondervloeren

We kennen 3 verschillende soorten houten ondervloer constructies:

Balklaag

Een belangrijk onderdeel van een houten ondervloer is de balklaag. De balklaag is een horizontale constructie. Deze balklaag vormt de scheiding tussen de kruipruimte en de begane grond of tussen twee etages. De balklaag is meestal gemaakt van dennenhout of burenhout. De belasting van meubels en mensen op de balklaag wordt via de muren en de poeren op de fundering overgebracht. Poeren zijn vierkant stukje metselwerk die op de grond staan. Ze ondersteunen de balklaag. Een balklaag bestaat uit de volgende elementen

Strijkbalk

De strijkbalk is de balk die langs de muur loopt. De afstand tussen de muur en de strijkbalk word bepaald door: de lengte van de ruimte en de gekozen afstand

Doorgaande balken

De lange doorlopende balken die tussen de strijkbalken liggen, heten doorgaande balken. De strijkbalken en de doorgaande balken liggen evenwijdig aan elkaar en worden meestal haaks op de langste zijde van de ruimte gelegd. De afstanden zijn steeds gelijk. De gelijke afstanden tussen de balken worden gemeten vanuit het hart van de balk.

Hart op hart

Dit heet de hart op hart afstand. De hart op hart afstand mag niet te groot zijn. Meestal is die afstand 400 tot 600 mm. In de woningbouw is de hart op hart afstand meestal 500 tot 550 mm. Bij woningen die ouder zijn dan 100 jaar kan de hart op hart afstand 1 meter zijn. De vloerdelen zijn dan echter heel dik,  gemiddeld 30 mm. In grote ruimten zoals gymzalen wordt een maximale afstand gekozen van 400 mm. Bij hart op hart afstanden van groten dan 600 mm  mogen geen vuren en edelhout delen worden aangebracht. Voor rookkanalen, een open haard, trapgaten, luiken en dergelijke moet de balklaag plaatselijk onderbroken worden. Op die plaats komt een onderbreking. Bij die onderbreking komt een ondersteuning: de raveling. Het draagvermogen van de vloer mag immers door de onderbreking niet verminderen. De raveling bestaat uit raveelbalken, raveelhout en staartbalken. De raveelbalken zitten aan het uiteinde van de onderbreking. Ze lopen evenwijdig aan de strijkbalken en de doorlopende balken. De balken tussen de twee raveelbalken heten staartbalken. Je kunt soms op een bestaande balklaag direct een dikke strokenvloer van 22 mm aanbrengen. Ook kun je er rechtstreeks planken van minstens 18 mm op leggen. Dit wordt tegenwoordig echter niet meer gedaan. Die diktes zijn nodig om dat anders de doorbuiging tussen de planken te groot is. Het is wel belangrijk dat de raveelverbindingen nog goed zijn. Ook mogen de uiteinde van de rafelingen niet rot zijn. Een raveelverbinding moet zo gemaakt zijn dat de doorgaande balken en de staartbalken zo min mogelijk worden verzwakt. Er zijn drie typen raveelverbindingen: raveelverbinding met tand, raveelverbinding met tand en steunklos, raveelverbinding met keep ’te niet’ uitlopen de raveelverbinding met keep is het stevigst en de raveelverbinding met tand het minst stevigst. Het balkhout werd vroeger winddroog ingebracht. winddroog betekent dat het restvochtpercentage in het hout 18 – 21% is. Het restvochtpercentage is het percentage vocht dat nog in het hout aanwezig is. Het restvocht percentage kan in de loop der jaren verminderen. Daardoor kan het hout flink zijn gekrompen. het hout moet tegenwoordig een droogpercentage hebben van 12-15%.  Er mag geen ruimte zitten in de oplegging en de poeren. Zit er ruimte, dan moet je hardhouten wiggen aan de onderkant van de balken slaan om de balken weer strak te krijgen. Als de koppen van de balken rot zijn, moet je deze laten vervangen, laat dit door je aannemer doen.

Ondervloer

Houten ondervloeren bestaan uit vuren of grenen delen die op een balklaag zijn gelegd. Deze delen zijn een duim dik en worden van bovenaf op de balklaag vernageld. Doordat houten vloeren vroeger al gelegd werden als het hout winddroog was, zijn veel oude houten ondervloeren sterk gekrompen. Bij het wisselen van de relatieve luchtvochtigheid zal de vloer blijven bewegen. Daarom kun je meestal niet op een houten ondervloer rechtstreeks een anderen vloer aanbrengen. Je moet dus bijna altijd een tussen vloer leggen op een houten ondervloer. Door vocht kunnen de vloerdelen hol of bol trekken. Dit heet schotelen. Of de plank hol of bol trekt hangt af van de kant waaraan de hartzijde van de plank is. De plank probeert namelijk zich in de groeirichting  te strekken als het hout vochtig wordt. Het hoogteverschil tussen de zijkant en het midden van de plank kan door het schotelen wel enkele millimeters zijn. Planken kunnen zelfs loskomen van de balklaag.

Als houten vloerdelen langs of over elkaar  heen bewegen, kan de vloer gaan piepen of kraken. Dit komt vooral door roestende draadnagels. Roestende draadnagels moet je altijd vervangen. De houten vloerdelen moet je vastzetten. Het piepen kan ook komen doordat de balken beweging hebben gekregen in de oplegging. Om de oorzaak van het piepen te achterhalen, kun je door het kruipluik onder de houten vloer kijken. Als je weet waardoor het piepen wordt veroorzaakt, kun je de vloerdelen vastzetten.

Houten vloeren met hardboard

Op houten ondervloeren zit soms een laag hardboard. Deze laag hardboard is vroeger aangebracht om doortekening van de houten vloerdelen in het tapijt te voorkomen. deze hardboardlaag bemoeilijkt het controleren van de houten ondervloer. Je kunt de laag beter niet verwijderen omdat je dan de spijkertjes moet verwijderen. Dit kunnen wel honderd spijkertjes per plaatje hardboard zijn!

Houten vloeren beoordelen

De stabiliteit van de gehele balkconstructie is afhankelijk van de kwaliteit van de oplegging en de stevigheid van de poeren. Daarom moet je deze goed controleren. Ook moet je kijken of de raveelverbindingen nog strk zijn. Controleer verder of de uiteinden van de raveelverbindingen niet rot zijn.

Bij de vloerdelen moet je goed kijken of ze niet kromgetrokken zijn en of alle spijkers er nog goed in zitten. Waar spijker ontbreken, moten schroeven worden gebruikt. Bij de kwaliteit van de hardboardplaten gaat het erom of ze nog heel zijn. Ze kunnen bijvoorbeeld scheuren vertonen. Ook moeten de hardboardplaten nog goed vernageld zijn. Kapotte platen moeten worden vervangen door nieuwe.

Steenachtige ondervloeren

Er zijn verschillende soorten steenachtige vloeren. Hieronder zie je de verschillende ondervloeren.

Betonvloeren

Beton ontstaat door cement, zand, grind en water te mengen en daarna te laten verharden. Op een betonvloer zonder afwerklaag moet eerst een zandcement dekvloer worden aangebracht.

Zandcement dekvloeren

Zoals de naam al zegt, is een zandcement dekvloer een dekvloer. De dekvloer is aangebracht op een betonnen constructie. de betonconstructie kan massief zijn of kanaalen bevatten. Informatie over de constructie kun je krijgen van degene die de vloer heeft aangebracht. De massieve constructie bestaat uit voorgespannen betonnen liggers. De vul-elementen zijn van beton of van een soort hardschuim. daarop zitten de druklaag van beton en de zandcement dekvloer. Deze massieve constructie wordt het meest toegepast in de hedendaagse nieuwbouw. Een anderen constructie bestaan uit vloerplaten met kanalen. Deze constructie wordt meestal op verdiepingsvloeren gebruikt. Daarop ligt de zandcement dekvloer. Omdat de platen aan de zijkant open zijn, kan er tijden de bouw regenwater in komen. Als er vocht in de kanalen blijft staan, kunnen er later vochtproblemen ontstaan. Dit kun je van zien aan het plafond. Zitter er strepen op het plafond, dan moet je bedacht zijn op vochtproblemen. Bij de massieve betonvloer is dit minder het geval, maar je moet er toch op letten. Op de betonconstructie kom de zandcementdekvloer. Hierbij zijn twee mogelijkheden: de dekvloer is direct op het beton aangebracht, er zit een vochtscherm en een geluidsisolatielaat op het beton. Zandcement dekvloeren bestaan uit drie delen zand en een deel cement. De droogtijd is ongeveer 1 cm per week.

De dikte van een zandcement dekvloer op de begane grond moet tegenwoordig 50 – 65 mm zijn. voor verdiepingsvloeren geldt 50 mm. Tegenwoordig moeten er elektra en cv-leidngen doorheen. bovendien zijn de eisen aan geluidsisolatie strenger.

Vloerverwarming

je ken beste parket of een geprefabriceerde vloer leggen op een vloer met vloerverwarming. Echter gelden er dan wel een aantal eisen: De onderlingen afstand van buizen van de vloerwarming moet 15-30 cm zijn, om de 50 cm moeten ze zijn afgebeugeld en de deklaag boven de buizen moet minstens 3 cm zijn. Vloerverwarming onder een houten kan prima. Een houten vloer wordt namelijk lekker warm, en houd de warmte ook goed vast. Een keramische vloer is ook een goede optie maar dan krijg je de sfeer die een houten vloer of visgraat vloer met zich meebrengt niet. Het is aan te bevelen een isolatielaag aan te brengen in het beton of onder het beton. De temperatuur in de leidingen mag nooit hoger zijn dan 35-40 graden (afhankelijk van het systeem)

Verwarmingsbuizen vormen vaak een groter probleem van vloerverwarming, dit komt doordat het water dat door deze buizen gaat soms wel 90 graden is. Boverndien liggen deze buizen vaak dwars door de vertrekken in de vloer (hoewel ze alleen langs de wanden mogen lopen). Als je een parket vloer of een visgraat vloer wilt gaan leggen op een vloer met verwarmingsbuizen, gelden de volgende eisen: de buizen moeten goed afgebeugeld en geïsoleerd zijn en de deklaag boven de buis moet minstens 30 mm zijn.

Zwevende dekvloeren

In verband met de eisen aan de geluidsoverdracht, wordt er ook wel een zwevende dekvloer aangebracht dat er geen contact is met het betond of de wanden. Daartoe wordt een laag folie aangebracht. Deze dekvloer moet zodanig worden aangebracht dat er geen contact is met het beton of wanden. Daartoe wordt een laag folie aangebracht met daarop een laag hard geperst tempex. Zowel de folie als het tempex wordt onder de dekvloer aangebracht. Aan de zijkanten worden later de folie en het tempex weggesneden.

Anhydrietvloeren

De anhydrietvloer komt de laatste jaren steeds vaker voor. De kleur is vaak wit of gelig. Voluit heet de anhydrietvloer: anhydriet-giet-dekvloer. Net als de zandcement dekvloer gaat het dus ook om een dekvloer. Andere benamingen zijn: vloeivloer en gipsvloer. Het bindmiddel bij deze vloersoort is calciumcarbonaat. Dit wordt samen met zand, grind, hulpstoffen en water gemengd tot een vloeibare massa. Die massa wordt met slangen uitgegoten op de betonvloer. Doordat de anhydrietvloer vloeibaar is bij het aanbrengen, is hij mooi egaal. Anhydriet is een zelf dichtend materiaal. Het oppervlak heeft dus geen poriën en is een gesloten geheel. Het voordeel daarvan is dat het sterk is. Het nadeel daarvan is dat het niet spijkerbaar is. Bovendien vindt er aan de oppervlakte van de vloer ‘huidvorming’ plaats. Dit huidje sluit de vloer helemaal af. Daardoor is het verlijming niet mogelijk.Welke soorten ondervloeren voor visgraat parket